-
1 openwerken
2 [het binnenste laten zien] open out, cut away ⇒ 〈 techniek, technologie ook〉 explode, 〈 handwerken〉 hemstitch, 〈 handwerken〉 ornament with openwork♦voorbeelden:2 een opengewerkt model • an opened-out model; 〈 doorsnede〉 a cross-section model; 〈 techniek, technologie〉 an exploded(-view) model -
2 uitslaan
2 [door slaan uitdrijven] drive/knock out3 [door slaan verwijderen] beat/strike out4 [zuiveren] shake/beat out6 [pletten] hammer/beat (out)7 [uiten] utter, talk8 [buiten het speelveld slaan] strike/hit out♦voorbeelden:3 het stof uitslaan • beat/shake out the dust1 [naar buiten komen] break/burst out♦voorbeelden:1 een uitslaande brand • a blaze/conflagration -
3 uitslaan
• to beat out• to deflect• to develop• to effloresce• to exude• to hammer out• to lance• to open out• to sweat• to unfold -
4 openvouwen
♦voorbeelden: -
5 deur
1 door♦voorbeelden:een zitting met open deuren • a public session〈 figuurlijk〉 de deur voor iemands neus dichtdoen/gooien • shut/slam the door in someone's facede deur achter zich dichttrekken • close the door behind onehij is net de deur uitgegaan • he's just gone outzij komt de deur niet meer uit • she never goes out any morejij komt de deur niet meer in • you shan't enter my house againmet geld open je alle deuren • money opens any door/all doors〈 figuurlijk〉 de deur (wijd) openzetten voor knoeierijen • leave the door (wide) open to corruption, open the door (wide) to corruptioniemand de deur uit werken • get rid of someoneiemand de deur uitzetten/buiten de deur zetten • turn someone out of the houseik mag voorlopig de deur niet uit • I'm confined to the house at the momentzijn de folders de deur al uit(gegaan)? • have the leaflets been sent out yet?aan de deur kloppen • knock at/on the dooraan de deur wordt niet gekocht • no hawkers!vroeger kwam de bakker bij ons aan de deur • the baker used to call at the houseer is iemand voor je aan de deur geweest • there was someone at the door for youik heb wel een stok achter de deur nodig • I (do) need an incentivebuiten de deur eten • eat outmet iets langs de deuren gaan • sell something door-to-doormet de deuren gooien • slam the doorsdat is niet bepaald naast de deur • that isn't exactly on the doorstepzijn vinger kwam tussen de deur • his finger got trapped in the doorde winter staat voor de deur • winter is almost hereveranderingen die voor de deur staan • forthcoming changesdaar is (het gat van) de deur! • there's the door!¶ dat doet de deur dicht • that does it, that's the limit/it -
6 oog
1 [gezichtsorgaan, ook figuurlijk] eye4 [opening] eye5 [met betrekking tot kledingstukken] eye(let)7 [plantkunde] eye♦voorbeelden:een blauw oog • a black eyegoede ogen hebben • have good eyes/eyesighteen lui oog • a lazy/wandering eyezijn ogen bederven • ruin one's eyesgeen oog dichtdoen • not sleep a winkzijn ogen geloven/vertrouwen • believe/trust one's eyeshij had alleen oog voor haar • he only had eyes for herheb jij geen ogen? • haven't you got eyes in your head?ogen hebben van voren en van achteren • have eyes in the back of one's head〈 figuurlijk〉 dat heeft mij de ogen geopend • that opened my eyes/was an eye-opener for mezij maakte haar ogen op • she made up her eyesde ogen sluiten voor iets • close one's eyes to somethingzijn ogen uitkijken (aan iets) • stare one's eyes out (on something)iemand de ogen uitsteken • make someone jealous/green with envyzich de ogen uitwrijven • rub one's eyesaan één oog blind • blind in one eyeiemand iets onder vier ogen zeggen • say something to someone in privateik kan niet meer uit mijn ogen zien (van vermoeidheid) • I can't keep my eyes open (any more)〈 figuurlijk〉 kun je niet uit je ogen kijken? • can't you look where you're going?voor iemands ogen • in front of someone's (very) eyeszijn ogen de kost geven • take it all inzijn ogen zijn groter dan zijn maag • his eyes are bigger than his stomachzijn ogen in zijn zak hebben • not use one's eyes〈 spreekwoord〉 oog om oog, tand om tand • an eye for an eye, a tooth for a toothmet een scheef oog kijken naar • look askance atzij kon haar ogen niet van hem afhouden • she couldn't take/keep her eyes off himzijn ogen laten gaan over • run one's eye overmet de ogen verslinden • devour with one's eyeseen gevaar onder ogen zien • recognise a dangeronder het waakzame oog van • under the watchful eye of(zo) op het oog • on the face of itiets/iemand op het oog hebben • 〈 figuurlijk, denken aan〉 have something/someone in mind, have one's eye on something/someone〈 figuurlijk〉 iets voor ogen houden • keep/bear something in mindzijn oog viel op haar • his eye fell on her3 aan het oog onttrokken • hidden/concealed from view/sightzo ver het oog reikt • as far as the eye can seein het oog lopen/springen • catch the eyein het oog lopend • conspicuous, noticeablein het oog krijgen • catch sight ofuit mijn ogen! • get out of my sight!uit het oog raken • disappear from sightiets uit het oog verliezen • lose sight of something〈 spreekwoord〉 uit het oog, uit het hart • out of sight, out of mindin hun ogen betekent hij niet veel • he doesn't amount to much in their eyesoog in oog staan met • come face to face within mijn ogen • in my opinion/view -
7 markt
♦voorbeelden:1 een dalende/stijgende markt • a bear/bull market'n krappe markt • a small marketop de vrije/open(bare) markt • on the open marketde markt bederven • ruin trade/the marketde markt bewerken • work upon/manipulate the marketer is geen markt meer voor dat product • there is no market for that product any morede markt overstromen/overspoelen met • flood/swamp the market witheen boek van de markt houden • keep a book out of circulationvan de markt verdringen • push out of/push off the marketeen markt zoeken voor een nieuw product • seek a market/an outlet for a new productnaar de markt gaan • go to marketop de markt brengen • put/place/bring on the market, marketop de markt kopen • buy at the marketop de markt staan • be at the market/in the marketplaceop de markt gooien • throw/dump on the market -
8 buiten
buiten1〈 het〉————————buiten2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:hij woont buiten • he lives in the countrynaar buiten gaan • 〈 buitenshuis〉 go outside/outdoors; 〈 naar het platteland, de stad uit〉 go into the country/out of town; 〈 scheepvaart〉 put to seanaar buiten opengaan • open outwardshij ging zijn bevoegdheid te buiten • he exceeded his authorityzich te buiten gaan (aan) • overindulge (in)zich aan eten/drinken/roken te buiten gaan • eat/drink/smoke to excessvan buiten • from/on the outsidevan buiten komen • 〈 van het platteland〉 come from the country; 〈 van buiten naar binnen〉 come from outsidehulp/invloeden van buiten • outside help/influenceseen gedicht van buiten leren/kennen • learn/know a poem by heart————————buiten3〈 voorzetsel〉2 [niet betrokken bij] out of3 [behalve] except (for)4 [zonder] without♦voorbeelden:buiten gevaar • out of dangerhij was buiten zichzelf van angst/woede • he was beside himself with fear/angeriemand buiten gevecht stellen • put someone out of actionbuiten werking/gebruik • out of order/useer buiten blijven • stay out of itzich ergens buiten houden • stay out of somethinghij staat buiten alles • 〈 neemt nergens deel aan〉 he is always on the outside; 〈 is er niet bij betrokken〉 he's not involved't is buiten mijn medeweten gebeurd • it happened without my knowledgeik kan er niet/moeilijk buiten • I cannot do without ithij heeft de zaak buiten mij om beslist • he decided the matter without (consulting) me -
9 wijd
1 [breed] wide3 [groot van oppervlak] wide, broad4 [sport] wide♦voorbeelden:nergens in de wijde omgeving • nowhere in the areamet wijd open ogen • wide-eyedmet de (armen en) benen wijd liggen • lie spread-eagledde deur staat wijd open • the door is wide openwijder maken • let out, enlarge 〈 kleren〉3 de wijde zee, een wijde vlakte • the open sea, a broad plainwijd en zijd • far and widewijd en zijd bekend • widely known -
10 jacht
I 〈 het〉1 [zeilboot; motorjacht] yachtII 〈de〉3 [jachttijd] (open) season♦voorbeelden:lange jacht • coursingjacht maken op • hunt 〈 wild〉; shoot 〈 klein wild〉; hunt (for) 〈 persoon〉; pursue 〈 eer, rijkdom〉; 〈 van roofdier〉 hunt, prey onop jacht gaan • go (out) hunting; go (out) shooting 〈 klein wild〉; 〈 van roofdier〉 go hunting, prowl4 jacht maken op een man/een vrouw • be after a man/a womanjacht maken op oorlogsmisdadigers • hunt down war criminalsde jacht met de camera • the great picture huntop jacht zijn naar iets • be on the hunt for something -
11 laten
1 [achterwege laten] omit, keep from3 [achterlaten] leave4 [ergens in bergen] put6 [toestaan, dulden] let, allow7 [veroorzaken, + actief object] let8 [veroorzaken, + passief object] let (be)♦voorbeelden:het doen en laten • all one's actionsdoe wat je niet laten kunt • it's up to youlaat dat! • stop that!hij kan het niet laten • he can't help (doing) itlaat maar! • never mind!wil je dat wel eens laten! • will you stop doing that!iemand alleen laten • leave someone aloneiemand ergens buiten laten • leave someone out of somethingiemand erdoor laten • let someone passdaar zullen we het bij laten! • let's leave it at that!3 waar heb ik dat potlood gelaten? • where did I leave/put that pencil?4 waar moet ik het boek laten? • where shall I put/leave the book?waar laat die jongen al dat eten? • where does that boy put all that food?leven en laten leven • live and let liveik heb mij laten vertellen • I've been told, it's been suggested to me8 iemand laten halen • 〈 bijvoorbeeld de huisarts〉 send for someone; 〈 bijvoorbeeld van het station〉 have someone fetchedzich laten leiden • let oneself be guidedII 〈 hulpwerkwoord〉1 [met betrekking tot wenselijkheid, aansporing] let2 [met betrekking tot mogelijkheid] let3 [in uitroepen] 〈zie voorbeelden 3〉♦voorbeelden:laten we niet vergeten, dat … • don't let us forget that …2 laat ze rijk zijn, royaal is ze niet • she may be rich, but she's not generous3 laat hij het nu nog doen ook! • (and) he actually did it! -
12 lucht
1 [gasmengsel, ingeademde lucht] air2 [dampkring, buitenlucht] air3 [hemel] sky♦voorbeelden:doen of iemand lucht is • ignore someone, look right/straight through someonein de open lucht slapen • sleep in the open airer zit onweer in de lucht • 〈 ook figuurlijk〉 there is a storm in the air/brewing〈 figuurlijk〉 er hangt iets in de lucht • there is something brewing/in the wind/afootin de lucht vliegen • blow up, explodeeen etherpiraat uit de lucht halen • take a pirate station off the air〈 figuurlijk〉 uit de lucht komen vallen • appear out of the blue/out of thin airhoe kom jij zo uit de lucht vallen? • where did you spring from?¶ aan een overtuiging lucht geven • air/vent an opinionde klachten waren niet van de lucht • complaints poured in -
13 ophouden
♦voorbeelden:maar daar houdt de overeenkomst op • but here the similarity endsde straat hield daar op • the street ended there(plotseling) doen ophouden • break offdan houdt alles op • then there's nothing more to be said/there's no point in going onsteeds even ophouden • keep stoppingniet halverwege ophouden • go the whole hogplotseling ophouden • break offwaar ben je opgehouden? • where did you leave off?ze hield maar niet op met huilen • she (just) went on and on cryingophouden met gokken/roken • give up/stop gambling/smokinghet is opgehouden met regenen • the rain has stoppedeven ophouden met werken/praten • pause (in one's work/speech)ophouden te bestaan • cease to existzonder ophouden • without stopping, continuouslyhij heeft tien uur zonder ophouden gewerkt • he worked ten hours at a stretchniet van ophouden weten • not know when to stophou op! • stop it!, cut it out!laten we erover ophouden • let's leave it at thatals hij eenmaal begint weet hij niet van ophouden • once he gets going there's no stopping himII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [omhooghouden] hold up3 [openhouden] hold open4 [tegenhouden] hold (up)6 [op het hoofd houden] keep on♦voorbeelden:de schijn ophouden • keep up appearances3 hou die zak eens op • hold that bag open, will you?5 iemand niet langer ophouden • not take up any more of someone's time, not keep someone any longerdoor mist/noodweer opgehouden • fogbound, stormboundhet schip werd opgehouden • the ship was detainedhet verkeer ophouden • hold up/delay trafficdat houdt de zaak alleen maar op • that just slows things downik houd je toch niet op, hè? • I'm not keeping you, am I?ik werd opgehouden • I was delayed/held upIII 〈wederkerend werkwoord; zich ophouden〉♦voorbeelden:zich verdacht ophouden • loiter with intentzich ophouden bij het huis • hang around the housezich in verdachte kringen ophouden • move in dubious circleszich niet met politiek ophouden • not be concerned with politicszich altijd ophouden met • go about with, hang around with -
14 terrein
♦voorbeelden:1 het terrein van een onderneming • factory grounds; 〈 figuurlijk〉 the field of operation of a businessde voetbalclub speelde op eigen terrein • the football team played on home turfeigen terrein/privé terrein • private propertyeen open terrein • open terrainverboden terrein • 〈 ook figuurlijk〉 forbidden territory, territory that is off-limits; 〈 alleen concreet〉 private propertyop vlak terrein • on even/flat groundterrein moeten prijsgeven • be forced to give up territoryhet terrein verkennen • 〈 letterlijk〉 explore/scout out the area; 〈 figuurlijk〉 scout (out) the territoryterrein verliezen • lose groundiemand op eigen terrein verslaan/bevechten • beat/fight someone on his own territoryeen expert op financieel terrein • a financial expertzich op glibberig/gevaarlijk terrein begeven • be on slippery ground/on thin icezich op een nieuw terrein begeven • enter a new field, break fresh grounddat is voor mij onbekend terrein • that is unknown ground/territory for medie activiteiten vallen buiten ons terrein • those activities are beyond our scopede huisarts kwam op het terrein van de apotheker • the G.P. infringed upon the pharmacist's territoryonderzoek doen op een bepaald terrein • do research in a particular area/field -
15 vaart
3 [zeereis] voyage5 [(vaar)route] course♦voorbeelden:in vliegende vaart • at breakneck speed, headlongin volle vaart • (at) full speed/tiltde vaart erin houden • keep up the pacevaart krijgen • gather/pick up speed〈 figuurlijk〉 het zal zo'n vaart niet lopen • it won't come to that/get that badvaart minderen • reduce (one's) speed, slow down〈 figuurlijk〉 ergens vaart achter zetten • hurry/speed things up, get a move oner zit geen vaart in het verhaal • the story doesn't go anywhereiets in zijn vaart stuiten • arrest the development/growth of something2 de grote vaart • (the) sea-/ocean-going tradede kleine vaart • (the) home tradede vaart is weer open • navigation is possible againde wilde vaart • tramp shipping -
16 weg
weg1〈de〉4 [doortocht] way♦voorbeelden:de grote weg • the main road, the motorwayeen kortere weg nemen • take a short cutopenbare weg • public highway/roadop de rechte/goede/verkeerde weg zijn • be on the right/wrong trackeen weg aanleggen • build a roadde weg afsnijden voor (onderhandelingen) • shut the door on (negotiations)de weg effenen voor iemand • pave the way for someonezijn eigen weg gaan • go one's own wayde weg weten • know the wayiemand de weg wijzen • show someone the wayaan de weg naar Delft • on the road to Delftflink aan de weg timmeren • be busy creating a distinct profile for oneselfzich op weg begeven • set/start outop weg gaan • set off (on a trip), set out (for), godat is de kortste/zekerste weg • that is the quickest/surest waylangs deze onsympathieke weg • even though I don't like this meanszich van slinkse wegen bedienen, slinkse wegen gaan • use devious ways and meansnieuwe wegen openen voor de handel • open new channels for tradenog een lange weg voor zich hebben/te gaan hebben • have a long way to go4 iemand de weg afsnijden • cut someone off, block someone's wayzich een weg banen • work/edge one's way through; 〈 met meer kracht〉 force/fight one's way through; 〈 in de wereld〉 carve one's (own) way (in the world)met zijn tijd/geld geen weg weten • not know what to do with one's time/money(iemand) in de weg staan • stand in someone's/the wayiemand iets in de weg leggen • put something in someone's way(voor) iemand uit de weg gaan • keep/get out of someone's way, avoid someoneproblemen uit de weg ruimen • get rid of/eliminate problemsiemand uit de weg ruimen • eliminate someone, get rid of someoneeen misverstand uit de weg helpen • clear up a misunderstanding————————weg2〈 bijwoord〉1 [afwezig; niet te vinden] gone2 [verrukt] crazy3 [verwijderd] away♦voorbeelden:de sleutel/de pijn/haar geld is weg • the key/pain/money is goneweg wezen! • 〈 plaats buiten〉 (let's) get away from here!; 〈 plaats binnen〉 (let's) get out of here!weg met … • away/down with …het heeft er veel van weg dat hij het met opzet deed • it looks very much as if he did it on purpose -
17 wereld
2 [kosmos, orde] world3 [samenleving] world4 [milieu, sfeer] world♦voorbeelden:aan het andere eind van de wereld • on the other side of the worldde Nieuwe wereld • the New Worldde Oude wereld • the Old Worldde wijde wereld • the (whole) wide worldde (wijde) wereld intrekken • go out into the worldwat is de wereld toch klein! • isn't it a small world!de wereld staat open voor ons • the (whole) world is before usde wereld staat op zijn kop • it's a mad/topsy-turvy worldhij leeft in een wereldje op zich • he lives in a (little) world of his ownalleen op de wereld staan • be alone in the worldeen kind ter wereld brengen/helpen • bring a child into the worldde rijkste man ter wereld • the richest man in the worldvoor niets ter wereld • not for all the worldeen misverstand uit de wereld helpen • clear up a misunderstandinghij heeft heel wat van de wereld gezien • 〈 ook figuurlijk〉 he has seen a lot of the world; 〈 figuurlijk ook〉 he has seen life/the worlddaar ligt een wereld van verschil tussen • there's a world of difference (between them/those)dat is niet van deze wereld • that doesn't belong to this world; 〈 schertsend〉 that's out of this worldde vrije wereld • the Free Worldeen bericht de wereld insturen • launch a storydat is de omgekeerde wereld • that's putting things on their headszo gaat dat in de wereld • that's the way of the worldvooruitkomen in de wereld • rise in the world, go placeseen man van de wereld • a man of the worldde wereld van toen/van nu • the world then/at the momentiets voor de wereld verborgen houden • keep something (hidden) from the outside worldvoor (het oog van) de wereld • in the eyes of the worldde derde wereld • the Third Worldde vierde wereld • the Fourth Worldde wereld van de kunstenaars • the artistic worldde wetenschappelijke wereld • the world of science -
18 opentrekken
♦voorbeelden: -
19 uitwaaien
2 [een frisse neus halen] get a breath of (fresh) air3 [naar buiten gaan staan] blow out/open♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [doven] blow out -
20 kant
1 [weefsel] lace4 [grensvlak van een lichaam] side ⇒ face, surface, 〈 figuurlijk〉 aspect, 〈 figuurlijk〉 facet, 〈 figuurlijk〉 angle, 〈 figuurlijk〉 view6 [plaats waar twee vlakken samenkomen] edge7 [richting] way, direction8 [plaatsbepaling met betrekking tot een scheidslijn; helft van het lichaam] side9 [deel/uiteinde van een gebied/lichaam] side, end10 [partij, kamp] side, part(y)♦voorbeelden:gekloste kant • bobbin laceopengewerkte kant • openwork laceaan de kant ! • step aside!aan de kant gaan rijden • pull inaan de kant gaan staan • stand/step asidezijn auto aan de kant zetten • pull up/over〈 figuurlijk〉 iemand aan de kant zetten • push someone out; 〈 informeel〉 give someone the push/shoveaan de kant van de weg • at the side of the road, by the roadsidelangs de kant blijven staan • stay on the sideline(s)het schip ligt aan/voor de kant • the ship is moored/berthednaar de kant komen • swim ashoreop de kant klimmen • climb ashoreiemand van de kant afduwen • push someone inzich van zijn goede kant laten zien • show one's good sidede goede kant van een zaak • the positive side of somethingiemands sterke/zwakke kanten • someone's strong/weak pointsde vlakke kant van een plank • the face of a plank〈 figuurlijk〉 aan de ene kant wel, aan de andere kant niet • on the one hand yes, on the other (hand), no; yes and nodeze kant boven • this side upiets op zijn kant zetten • put something on its sidehet gaat met hem de verkeerde kant op • he's going to the bad; 〈 bij ziekte〉 he's taken a turn for the worsedeze kant op, alstublieft • this way, pleasedat is de kant van Haarlem op • that's out towards Haarlem, that's out Haarlem wayvan alle kanten • left and right, on all sidesgeen kant meer op kunnen • have nowhere (left) to goik sta aan jouw kant • I'm on your sideiemand aan zijn kant krijgen • win someone over to one's sidevan die kant hebben we niets te vrezen • we have nothing to fear from that quarterde liefde kan niet van één kant komen • love must be a two-sided affairdat hoor je van alle kanten • that's what you hear on all sideswantrouwen van de kant van de bevolking • distrust on the part of the public11 familie van vaders/moeders kant • relatives on one's father's/mother's sidehij is aan de kleine kant • he is on the short sidevan de verkeerde kant zijn • be of the other persuasionwij van onze kant • (we) for our partiets aan kant maken • tidy something upiets niet over zijn kant laten gaan • not take something (lying down)zich/iemand van kant maken • do oneself/someone in, do away with oneself/someone〈 informeel〉 dat klopt van geen kanten • that's all/completely wrong
См. также в других словарях:
open out — 1. To make or become more widely open 2. To expand 3. To disclose 4. To unpack 5. To develop 6. To bring into view 7. To open the throttle, accelerate • • • Main Entry: ↑open … Useful english dictionary
open out — index compound Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
open out — phrasal verb Word forms open out : present tense I/you/we/they open out he/she/it opens out present participle opening out past tense opened out past participle opened out 1) [intransitive] if a path or passage opens out, it becomes wider at the… … English dictionary
open out — see 3), 13) → See also open up or, open out … English dictionary
open out — phr verb Open out is used with these nouns as the subject: ↑tunnel … Collocations dictionary
open out to somebody — ˌopen ˈout (to sb) derived (BrE) = ↑open up • He only opened out to her very slowly. Main entry: ↑openderived … Useful english dictionary
open out/up — become more communicative or confiding. → open … English new terms dictionary
open out — (Roget s IV) v. Syn. fan out, diverge, enlarge; see grow 1 , spread 2 … English dictionary for students
open — [ō′pən] adj. [ME < OE, akin to Ger offen < PGmc * upana: for IE base see UP1] 1. a) in a state which permits access, entrance, or exit; not closed, covered, clogged, or shut [open doors] b) closed, but unlocked [the car is open] 2 … English World dictionary
open — ► ADJECTIVE 1) allowing access, passage, or view; not closed, fastened, or restricted. 2) exposed to view or attack; not covered or protected. 3) (open to) vulnerable or subject to. 4) spread out, expanded, or unfolded. 5) officially admitting… … English terms dictionary
open up to somebody — ˌopen ˈup (to sb) derived (BrE also ˌopen ˈout (to sb)) to talk about what you feel and think; to become less shy and more willing to communicate • It helps to discuss your problems but I find it hard to open up. • He only opened up to her very… … Useful english dictionary